Er zijn diverse maatregelen om bodemdaling op onderstaanden gronden tegen te gaan. Bepaalde maatregelen kunt u zelf nemen (in sommige gevallen is daar een vergunning voor nodig) en andere maatregelen kunnen alleen samen met partijen in uw omgeving tot stand komen. Gebruik de keuzehulp om te bepalen welke maatregelen voor de verschillende bodemsoorten zinvol zijn.
De bodemsoort van elk perceel kunt u opzoeken op de perceelskaart.
De bodemdaling op klei en zavelgrond verloopt zeer langzaam in dit gebied en is een gevolg van bijvoorbeeld drinkwaterwinning. Daar heeft u als ondernemer geen invloed op. Er staan maatregelen op deze website die mogelijk alsnog interessant voor u kunnen zijn (gebruik daarvoor de keuzehulp). Bijvoorbeeld omdat de bodemkwaliteit daardoor beter wordt of het waterbergend vermogen toeneemt, zodat de grond beter bestand is tegen extreem weer.Â
In bodems waar een kleidek op een veenlaag ligt, vindt veenoxidatie en dus ook bodemdaling plaats. Hoe dunner het kleidek, hoe meer veenoxidatie en bodemdaling kan plaatsvinden. Op het moment dat het veen aan lucht wordt blootgesteld, mag u verwachten dat er oxidatie plaatsvindt. Dat kan de kleilaag niet helemaal voorkomen.Â
In bodems met een veenpakket, waarbij het veen ook aan het oppervlak ligt, is het risico op bodemdaling het grootst. Hoe dikker de veenlaag, hoe meer veenoxidatie en bodemdaling over de tijd kan plaatsvinden.
Moerige gronden bevatten stukjes veen, die vermengd zijn met klei- en zanddeeltjes. Een moerige bodem bevat meer dan 15% organische stof (bij 0% lutumdeeltjes) tot zelfs 30% organische stof (bij 70% lutumdeeltjes). Het organische materiaal (het veen) in deze bodems kan oxideren en dan kan bodemdaling plaatsvinden. De snelheid van de bodemdaling is minder hoog dan bij volledige veenbodems en enigszins vergelijkbaar met klei op veen.