Er zijn gewassen die onder natte omstandigheden goed groeien. Daardoor hoeft de grond niet meer drooggelegd te worden, maar wordt de bodem juist vernat. Het waterpeil kan dan zelfs omhoog. Dit zorgt voor minder veenafbraak en bodemdaling.
Voorbeelden van natte teelten zijn lisdodde, cranberry, riet en veenmos. Deze gewassen worden nu bijna niet geteeld in Nederland, maar ze kunnen wel helpen bij het verminderen van bodemdaling. Natte teelten zijn nog in een experimentele fase. Voor sommige gewassen (cranberry en riet) is er wel een markt, maar is de oogst nog lastig en heel arbeidsintensief. Voor lisdodde begint langzaam een markt te ontstaan als duurzaam bouwmateriaal. Uit de praktijk zal moeten blijken of een duurzame teelt – inclusief verdienmodel – kan worden ontwikkeld.
In Midden-Delfland is de noodzaak voor een verandering van landgebruik er nu niet. Vanuit de visie voor het Bijzonder Provinciaal Landschap zijn natte teelten ongewenst door de impact op weidevogels en ruimtelijke kwaliteit (openheid van het landschap).
Voor teelt in de laagst gelegen en natste delen van veengebieden. Hoe dikker het veenpakket, hoe groter het risico op bodemdaling. Om de teelt te kunnen uitvoeren is veel water nodig en daarom zijn de laagste en natste percelen het meest geschikt.